FCC-vereisten Deel 68 (VS)
Deze apparatuur voldoet aan Deel 68 van de FCC-voorschriften. Aan de achterzijde van het
apparaat bevindt zich een etiket waarop onder andere het FCC-registratienummer en het
REN-nummer (ringer equivalent number) voor dit apparaat staan aangegeven. Indien hierom
wordt verzocht, moet deze informatie worden doorgegeven aan het telefoonbedrijf. REN wordt
gebruikt om te bepalen hoeveel apparaten er mogen worden aangesloten op de telefoonlijn. Een
te hoog aantal REN's op de telefoonlijn kan ertoe leiden dat de apparatuur niet reageert op een
binnenkomende oproep. In de meeste maar niet alle gebieden mag het totaal van de REN's niet
hoger zijn dan vijf (5,0). Als u zeker wilt weten hoeveel apparaten er mogen worden aangesloten
op de lijn, zoals wordt bepaald door het totaal van de REN's, kunt u contact opnemen met het
telefoonbedrijf om het maximumaantal REN's te bepalen voor het gebied waarvandaan u belt.
Deze apparatuur gebruikt de volgende USOC-aansluitingen: RJ11C.
Bij de apparatuur worden een FCC-compatibele telefoonkabel en een modulaire stekker geleverd.
Deze apparatuur is ontwikkeld om te worden aangesloten op het telefoonnetwerk of op
plaatselijke bekabeling met behulp van een compatibele modulaire stekker die voldoet aan de
vereisten van Deel 68. Deze apparatuur kan niet worden gebruikt in combinatie met
muntapparaten die door een telefoonbedrijf worden geleverd. Aansluiting op de Party Line-service
is afhankelijk van lokale tarieven. Als deze apparatuur schade veroorzaakt aan het
telefoonnetwerk, zal het telefoonbedrijf u vooraf berichten dat u tijdelijk geen gebruik zult kunnen
maken van uw lijnen. Als een bericht vooraf niet haalbaar is, zal het telefoonbedrijf de klant zo snel
mogelijk op de hoogte stellen. Ook wordt u op de hoogte gesteld van uw rechten om bij de FCC
een klacht in te dienen als u dat nodig acht. Het telefoonbedrijf kan wijzigingen aanbrengen in
faciliteiten, apparatuur, werking of procedures waardoor de werking van uw apparatuur kan
veranderen. Als dit gebeurt, zal het telefoonbedrijf u vooraf berichten, zodat u de nodige
wijzigingen kunt aanbrengen en ononderbroken gebruik kunt blijven maken van de lijnen. Als u
problemen ondervindt met de apparatuur, kunt u de telefoonnummers vòòr in deze handleiding
raadplegen voor informatie over reparatie en/of garantie. Als de problemen schade veroorzaken
aan het telefoonnetwerk, kan het telefoonbedrijf u verzoeken de apparatuur van het netwerk te
verwijderen totdat het probleem is opgelost. De volgende reparaties kunnen door de klant zelf
worden verricht: vervangen van alle oorspronkelijke onderdelen die bij het apparaat zijn geleverd.
Hieronder vallen de inktcartridge, de steunen voor papierbakken en -laden, het netsnoer en de
telefoonkabel. U kunt het beste een overspanningsbeveiliging inbouwen in het stopcontact waarop
het apparaat wordt aangesloten. Hiermee voorkomt u schade aan de apparatuur bij blikseminslag
en andere spanningsschommelingen.