Snelkiescodes en sneltoetsen instellen
De snelkiescodes 1 tot 9 corresponderen tevens met de sneltoetsen op het bedieningspaneel. De
sneltoetsen kunnen worden gebruikt voor snelkiescodes of groepkiescodes. U kunt maximaal 50
tekens invoeren per faxnummer.
Opmerking
snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes kunnen gemakkelijker worden ingesteld via de
software. Raadpleeg de Help in de software voor meer informatie over het instellen van
snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes.
NLWW
Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes 89
Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes en sneltoetsen vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat in te stellen:
1
Druk op menu/invoer.
2
Selecteer met de knop < of > de optie
Faxinstellingen
en druk op menu/invoer.
3
Druk op menu/invoer om
Telefoonboek
te selecteren.
4
Druk op menu/invoer om
Eigen instelling
te selecteren.
5
Druk op menu/invoer om
Toevoegen
te selecteren.
6
Voer met de alfanumerieke knoppen de snelkiescode in die u wilt koppelen met dit faxnummer
en druk op menu/invoer. Wanneer u een nummer kiest tussen 1 en 9, wordt het faxnummer
gekoppeld met de corresponderende sneltoets.
Opmerking
Bij het invoeren van een faxnummer kunt u een komma (,) invoeren voor een spatie. Geef de letter
R op wanneer u wilt dat het apparaat op een kiestoon wacht.
7
Voer het faxnummer in met de alfanumerieke knoppen. Vergeet niet om eventuele pauzes en
andere noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor
nummers buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal
bellen.
8
Druk op menu/invoer.
9
Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke knoppen. Druk een
aantal keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt
weergegeven. Zie
Tekens invoeren
voor een overzicht van tekens.
Opmerking
Wanneer u interpunctie wilt toevoegen, drukt u meerdere keren op * tot het gewenste teken wordt
weergegeven. Vervolgens drukt u op > om naar de volgende spatie te gaan.
10 Druk op menu/invoer om de informatie op te slaan.
11 Wanneer u meer snelkiescodes of sneltoetsen wilt programmeren, moet u stap 1 tot en met
10 herhalen.